Begroting 2021 - 2024
portal

1. Gezond en actief Venlo

Wat gaan we daarvoor doen?

Programmalijn 1 Gezond en Vitaal
We gaan de (positieve) gezondheid van onze inwoners verbeteren, het bewegen stimuleren en onze sportieve omgevingen versterken. De activiteiten binnen deze programmalijn hebben een positieve invloed op de doelstellingen van diverse andere programma's en programmalijnen, zoals duurzaamheid (gezondheid, duurzame sportaccommodaties), de investeringsagenda en regiodeal (gezondste regio),  meedoen (vitale gemeenschappen) en ontplooiing (opleiding) en vice versa.

Het versterken van de positieve gezondheid van onze inwoners.
Wij hebben in ons lokaal gezondheidsbeleid voor zowel onze jeugdige als oudere inwoners speerpunten benoemd, zoals overgewicht, bewegen, eenzaamheid en dementie. Hiervoor zetten we in op de volgende activiteiten:

  • Werken aan vitaliteit begint al bij (jonge) kinderen. Dit doen we onder andere met JOGG (Jongeren Op Gezond Gewicht) en de 'Gezonde Basisschool van de Toekomst'.
  • We gaan verder met de beweging 'Op weg naar een rookvrije generatie'. We vinden dat kinderen het recht hebben om te spelen, sporten, leren en wonen in een rookvrije omgeving.
  • Gelet op de vergrijzing en een stijging van het aantal (chronisch) zieken, zetten wij in op de gezondheid, vitaliteit en zelfredzaamheid van onze ouderen. Belangrijke onderdelen hiervoor zijn de beweging naar een 'dementievriendelijke gemeenschap', het programma 'Keer Diabetes 2 om' , en een coalitie ‘een tegen eenzaamheid’ met maatschappelijke partners.
  • We gaan het aantal valincidenten onder zelfstandig wonende ouderen verminderen met het project ‘valpreventie’ (samenwerking met o.a. coöperatie VGZ, regiogemeenten, fysiotherapeuten, GGD Limburg-Noord, ministerie van VWS, kennispartners en VieCuri).

Het bevorderen van sport en bewegen
Sporten en bewegen moeten leuk, toegankelijk en laagdrempelig zijn en inwoners plezier geven. Dit vergroot de vitaliteit en vermindert tevens gezondheidsachterstanden. De basis hiervoor is de Venlo.fit sportvisie 2030.

Van belang is dat onze jeugd een sportieve basis meekrijgt zodat ze graag een leven lang wil sporten en bewegen. We gaan voor een doorlopende leerlijn waarmee onze jeugd van 0 tot 18 jaar in aanraking komt met sport, bewegen en een gezonde leefstijl. Hiervoor brengen we een sterke verbinding met de programmalijn Ontplooiing tot stand. Het belang van sport, gezondheid en preventieve zorg wordt hierbij onder de aandacht gebracht van leerlingen  op het voorgezet (speciaal) onderwijs. Voor het primair onderwijs doen we dit via JOGG en "de gezonde basisschool", projecten die hierboven al genoemd zijn.

Ook willen we de 'afstand tot de sport' verkleinen voor groepen inwoners waarvoor sporten en bewegen minder toegankelijk zijn. Daarbij richten we ons met name op volwassenen en ouderen met gezondheidsachterstanden, met een beperking (fysiek of mentaal), met een gedragsprobleem of met een afstand tot de arbeidsmarkt.

Sportverenigingen zijn vanuit sportief, maatschappelijk en sociaal oogpunt een belangrijke maatschappelijke partner. We ondersteunen verenigingsbesturen om de vitaliteit van hun sportvereniging te versterken en hun pedagogische taak uit te voeren door de volgende activiteiten:

  • Verenigingen adviseren en ondersteunen zodat ze toekomstbestendig en vitaal worden of blijven. We stimuleren hiervoor ook samenwerkingen tussen sportverenigingen.
  • We werken aan ‘ketensamenwerking’ waarbij sportverenigingen opgenomen worden in het netwerk van maatschappelijke organisaties, onderwijs en professionals in de wijk.
  • Het opbouwen van een netwerk en programma voor talentontwikkeling en talentherkenning (ook voor de breedtesport) om hen te faciliteren en te ondersteunen (Sportzone Venlo).

Het behouden en waar nodig versterken van onze sportieve omgevingen
Om te kunnen sporten en bewegen, zijn passende faciliteiten noodzakelijk. Dit kunnen binnensportaccommodaties, sportparken of multifunctionele sportieve omgevingen (sportkernen) zijn, maar ook de openbare ruimte. De basis hiervoor is de Venlo.fit sportaccommodatievisie 2030. We zetten hierbij in op de volgende activiteiten:

  • Het faciliteren van bewegingsonderwijs (wettelijke verplichting). Hiervoor exploiteren wij gymzalen, sportzalen en sporthallen en bieden wij bewegingsonderwijs in de sportkernen (buitenruimte) aan.
  • We gaan onze sportieve ruimten beter benutten waarbij we inzetten op de sportkernen, sportparken en binnensportaccommodaties. Deze voorzieningen zijn zoveel mogelijk openbaar toegankelijk en zijn te gebruiken door zowel de georganiseerde als ongeorganiseerde sport. Ook de openbare ruimten verbinden we zoveel mogelijk met deze sportkernen en sportparken.
  • Om onze sportaccommodaties beter te benutten, is het noodzakelijk om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen. Met name in de buitensport kennen we een overschot aan sportvelden waardoor een clustering van het aantal buitensportparken noodzakelijk is. Hiermee zorgen we dat we duurzame, kwalitatief passende buitensportvoorzieningen kunnen blijven bieden aan onze gebruikers.     
  • De gefuseerde hockeyclub “Delta Venlo” maakt gebruik van sportkern Vrijenbroek. Het faciliteren van hockeyclub Delta op sportkern Vrijenbroek is een eerste uitwerking uit de Venlo.fit sportaccommodatievisie. Voor de realisatie is een kredietvoorstel van € 2.381.000 opgenomen voor herontwikkeling Vrijenbroek en wordt tevens een deel van het voorbereidingskrediet buitensportaccommodaties  ingezet. Na deze realisatie komen er twee sportparken (tijdelijk) vrij, namelijk sportkern Maassenhof (deel HCB) en sportkern Herungerberg (deel VHC).
  • Het voorbereiden van de nieuwbouw van sporthal Gulick en het onderzoeken van de best mogelijke locatie vanuit een breed perspectief. De huidige sporthal Gulick is technisch en economisch afgeschreven. Renoveren van deze accommodatie is géén optie. Wij onderzoeken de mogelijkheden om de nieuwe sporthal te realiseren op sportkern Bakenbos. Hiervoor zijn een voorbereidingskrediet van € 500.000 en een realisatiekrediet van € 4.340.000 opgenomen.
  • Het voorbereiden van de nieuwbouw van zwembad de Wisselslag. Het nieuwe zwembad moet de voortzetting borgen van de huidige activiteiten van de drie belangrijkste gebruikersgroepen, de watersportverenigingen, de doelgroepen en het leszwemmen. Hiernaast zijn ruimtelijke inpassing, koppeling met het buitenbad en een duurzaam gebouw belangrijke aspecten. Voor deze ontwikkeling en realisatie is een kredietvoorstel van maximaal € 15.000.000 opgenomen. Op korte termijn wordt aan u een voorstel voor het definitieve zwemconcept en daarbij behorende kosten voorgelegd, inclusief de jaarlijkse exploitatielasten.
  • Om te komen tot een meer kostendekkende exploitatie van sportaccommodaties  (zowel binnen- als buitensport) zijn de sporttarieven herijkt. We zijn afgestapt van historisch gegroeide tarieven en baseren elk tarief op een kostendekkingspercentage. Door te werken met een kostendekkingspercentage krijgen we inzicht in hoe de huurinkomsten zich verhouden tot het totaal aan kosten voor beheer en onderhoud.
  • Tevens treft u een drietal begrotingsvoorstellen in het kader van sportexploitaties aan. Dit betreft het voorstel van de hogere energiekosten (€ 175.000), de correctie inkomsten van Emmastraat en Drink (€ 120.000) en de greendeal (€24.000 - € 65.000 overige begrotingsvoorstellen). Dit zijn voor 2021 onvermijdelijke extra kosten, maar deze dienen wel meegenomen te worden in een grondige analyse van de sportexploitaties in 2021.

Tot slot gaan we in het kader van de Venlo.fit sportaccommodatievisie 2030 de volgende onderdelen onderzoeken:

  • Onderzoeken op welke wijze wij het vrijgekomen deel van sportkern Herungerberg (deel VHC) kunnen herontwikkelen, door andere sportverenigingen hier te clusteren.
  • De samenwerking tussen en mogelijke clustering van verenigingen, waardoor de bezetting van sportaccommodaties hoger wordt.
  • De mogelijkheden om in de wijk, sportvoorzieningen breder en multifunctioneler in te zetten. Hiermee willen wij de bezettingsgraad van sportaccommodaties verhogen. Ook willen we hiervoor onderzoeken of het onderwijs meer gebruik wil maken van bestaande sportkernen en sportparken.

De openbare ruimte wordt steeds belangrijker voor de ongebonden- en anders-gebonden sporter. Dit biedt veel mogelijkheden om inwoners op een laagdrempelige en recreatieve manier te laten sporten, bewegen, spelen, recreëren en elkaar te ontmoeten. Dit bevordert een actieve leefstijl. Indien de openbare ruimte (opnieuw) wordt ingericht leveren wij hieraan een sportieve bijdrage. De komst van de omgevingswet biedt hiervoor het nodige houvast en hier dan ook ligt een directe relatie met het programma Centrumstad Venlo.

Programmalijn ontplooiing
Ontplooiing richt zich op al onze inwoners, maar in het bijzonder op onze jeugdige inwoners. Bij de ontplooiing van onze jeugdige inwoners is een nadrukkelijke verantwoordelijkheid voor ouders/verzorgers weggelegd. Soms is hierbij ondersteuning gewenst, maar als gemeente hebben wij hoofdzakelijk een faciliterende rol, bijvoorbeeld op basis van een wettelijke grondslag zoals bij onderwijshuisvesting of het toezicht op de deelname van jeugdigen aan onderwijs. Soms is er een verbindende rol in de samenwerking met partners; bijvoorbeeld bij de aanpak van voortijdig schoolverlaters bepalen gemeente en scholen samen welke maatregelen nodig zijn.

Er is ook een relatie met andere programmalijnen, zoals Gezond en Vitaal en Meedoen. Gemeenten hebben een grote rol op het gebied van jeugdhulp en arbeidsmarktparticipatie. Wij streven naar een sterkere en effectievere verbinding tussen (preventieve) jeugdhulp, arbeidsmarktparticipatie, gezondheid en onderwijs. In deze programmalijn volgen we op hoofdlijnen de levensloop van onze inwoners bij het beschrijven van onze activiteiten.

Onderwijsachterstanden beleid (OAB) / gelijke kansen (2 tot 12 jaar)
Uitgangspunt is dat ieder kind recht heeft op optimale ontwikkelingskansen, ongeacht waar zijn of haar wieg staat. Wij hebben een (wettelijke) taak en ontvangen hiervoor geoormerkte financiële middelen.
In 2021 wordt het nieuwe OAB beleid geïmplementeerd dat samen met de partners binnen de kinderopvang en het onderwijs is opgesteld. Hierbij ligt het accent op het versterken van de doorgaande leer- en ontwikkellijn, ouderbetrokkenheid, samenwerking (kinderopvang en onderwijs) en taalstimulering.

Peuteropvang (kinderopvang 2-4 jarigen) en Voorschoolse en Vroegschoolse Edudcatie (VVE) (2-6 jarigen)
In 2020 is het instrument Peutermonitor geïmplementeerd. De Peutermonitor geeft inzicht in het aantal peuters dat bij welke kinderopvangorganisaties de peuteropvang bezoekt, alsmede voor welk aantal uren.  In 2021 wordt op basis van de gegevens uit de monitor het proces van toeleiding en bereik (aantal peuters dat deelneemt) samen met de partners versterkt, met als doel het aantal peuters dat gebruik maakt van de peuteropvang verder te verhogen.  

Kinderen van 2 tot 4 jaar met een risico op taal- en/of ontwikkelingsachterstand krijgen extra begeleiding in de vorm van voorschoolse educatie op een gecertificeerde locatie voor peuteropvang. Ook in de groepen 1 en 2 van het primair onderwijs krijgen deze kinderen extra ondersteuning. In 2021 zullen de gemaakte resultaatafspraken in het kader van VVE structureel worden gemonitord.

Schakelklassen (4 tot 12 jaar)
Kinderen in het primair onderwijs met een grote taal- en/of ontwikkelingsachterstand worden gedurende maximaal een jaar in een schakelklas geplaatst. Daar krijgen ze intensief taalonderwijs, zodat zij daarna op hun eigen niveau onderwijs kunnen volgen. In schooljaar 2020-2021 zijn er 11 schakelkassen in Venlo.

Onderwijs (5 tot en met 21 jaar)
Om de samenwerking te verbeteren, hebben de schoolbesturen in het primair onderwijs, Onderwijsgemeenschap Venlo en omstreken, OG Buitengewoon en de gemeente Venlo een plan van aanpak opgesteld met de titel ‘Gelijke kansen door duurzame samenwerking’. Overkoepelende thema’s in dit plan zijn taalontwikkeling, gezondheid, leefbaarheid en onderwijsachterstanden. Vanaf schooljaar 2020-2021 wordt uitvoering gegeven aan dit programma, vanuit de gezamenlijk gevoelde verantwoordelijkheid van de schoolbesturen voor primair en voortgezet (speciaal) onderwijs voor een kwalitatief goed onderwijsaanbod en een passende schoolloopbaan voor elk kind van 0-20 jaar.

Passend onderwijs
Het is de ambitie van de samenwerkingsverbanden passend onderwijs Primair Onderwijs (PO) en Voortgezet Onderwijs (VO) om een zodanig gedifferentieerd onderwijsaanbod te bieden dat ieder kind zich zoveel als mogelijk in een thuisnabije omgeving optimaal kan ontwikkelen.
In 2021  onderzoeken wij verder de mogelijkheden om te komen tot een combinatie van geldstromen (ontschotting van middelen) waarbij een effectievere aanpak kan worden bereikt van gecombineerde onderwijs-zorg arrangementen, de aanpak van (tijdelijk) overbelaste jongeren, de aanpak van thuiszitters en een verhoogde maatschappelijke of arbeidsmatige participatie.

Leerlingenvervoer

Om de toegankelijkheid van het onderwijs te waarborgen zijn gemeenten verplicht om passende vervoersvoorzieningen aan te bieden. In 2021 zetten wij intensiever in op het bevorderen van de zelfredzaamheid en zelfstandigheid van leerlingen met een vervoersvoorziening.  Dit gebeurt in nauwe samenwerking met ouders en scholen. De indexatie van de kosten van leerlingenvervoer (€ 64.000) is onderdeel van de post “overige begrotingsvoorstellen”.

Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC)
Gemeenten zijn in het kader van het recht op onderwijs en het voorkomen van voortijdig schoolverlaten verantwoordelijk voor het toezicht hierop. De Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) is erop gericht dat leerlingen het onderwijs verlaten met een startkwalificatie.
Niet voor alle jongeren is een startkwalificatie haalbaar. In 2021 zetten wij in om het komen tot een sluitende aanpak voor jongeren in een kwetsbare positie (leerlingen die uitstromen uit het Praktijkonderwijs, het Voortgezet Speciaal Onderwijs, het Entree-onderwijs en de voortijdig schoolverlaters). Hiervoor verbinden wij de beleidsvelden onderwijs, jeugd, participatie, werk en Wmo.
De bestaande aanpak VSV 2020-2024 wordt voortgezet, uitgebouwd en verbeterd: een totaalpakket aan maatregelen om voortijdig schoolverlaten te voorkomen.

Onderwijshuisvesting
De gemeente Venlo is verantwoordelijk voor voldoende en adequate onderwijshuisvesting. Het Onderwijshuisvestingsplan gemeente Venlo 2018-2038 is gebaseerd op de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor onderwijshuisvesting van de gemeente Venlo en de Venlose schoolbesturen. De basis van ons beleid is een spreidingsplan dat inzicht geeft in de toekomstige huisvestingsbehoefte van het onderwijs en de combinatie van beschikbare geldstromen van gemeente Venlo en de schoolbesturen.
Het Onderwijshuisvestingsplan kent een voortschrijdend investeringsschema met een horizon van 4 jaar dat tweejaarlijks wordt verlengd. In zowel de levensduurverlengende renovaties als eventuele nieuwbouw is duurzaamheid een belangrijk uitgangspunt.

Voor het jaar 2021 staan de volgende activiteiten qua onderwijshuisvesting gepland. De genoemde bedragen betreffen het reeds gevoteerde krediet (eerste bedrag) plus het extra investeringskrediet (2e bedrag en evt 3e):

  • Verdere uitvoering en start van de levensduurverlengende renovaties van: OBS de Koperwiek (€ 1.586.000), basisschool St. Martinus (€ 1.265.000 + € 166.000), (voortgezet) speciaal onderwijsschool Mytylschool  Ulingshof (dit is inclusief gymzaal en therapiebad) (€ 1.795.000+ € 1.349.000 + € 232.000), Rudolf Steinerschool (€ 1.198.000 + € 157.000). Met de desbetreffende schoolbesturen zijn gesprekken gevoerd, zijn reeds haalbaarheidsonderzoeken uitgevoerd en zijn plannen ter realisatie in voorbereiding.
  • Met de schoolbesturen van Groeneveldschool (€ 1.246.000 + € 1.051.000 + € 163.000), Titus Brandsmaschool (€ 1.939.000 + € 254.000), OBS Toermalijn (€ 1.246.000 + € 163.000), basisschool de Schalm (€ 955.000+ € 125.000), basisschool de Meule (€ 1.643.000 + € 215.000), zullen in 2021 gesprekken worden gestart worden en beschikbare haalbaarheidsanalyses worden besproken.
  • De genoemde bedragen worden conform het onderwijshuisvestingsplan nog verhoogd met de financiële bijdragen vanuit de schoolbesturen.

Verder zal uitvoering worden gegeven aan:

  • De plannen en planvorming rondom SBO Kerobei (de Lings) (€ 942.000 + € 192.000) en rondom basisschool Springbeek (€ 993.000 + € 219.000). Hierbij wordt nadrukkelijk ook gekeken naar de verbinding met het nabijgelegen sportpark.
  • Definitieve planvorming rondom huisvesting van Praktijkonderwijs ’t Wildveld en voortgezet speciaal onderwijsschool de Velddijk (reeds beschikbaar krediet € 8.476.000);
  • De gesprekken over huisvesting van (voortgezet) speciaal onderwijsschool de Wijnberg worden voortgezet (reeds beschikbaar krediet € 3.522.000).

Voor 2022 staan de renovaties van basisschool Sint Willibrordus (€ 1.371.000) en basisschool De Klingerberg (€ 982.000) op de planning.

Tot slot is het faciliteren van bewegingsonderwijs een specifiek onderdeel van onze verantwoordelijkheid op het gebied van onderwijshuisvesting. Hier ligt een directe en belangrijke verbinding met de Programmalijn Gezond en Vitaal en onze inspanningen om onze inwoners te stimuleren om (meer) te sporten en te bewegen. Het is namelijk een verbinding tussen sport-, onderwijs- en (preventief) jeugdbeleid.
We zetten in op de volgende activiteiten:

  • Voor 2021 uitvoering geven aan de nieuwbouw gymzaal de Koperwiek
    (€ 2.420.000) en de levensduurverlengende renovaties aan de gymzaal en het therapiebad verbonden aan (voortgezet) speciaal onderwijsschool Ulingshof
    (€ 1.349.000)
  • Bewegen op school wordt verder in een bredere context geplaatst: van de weerbaarheid van jeugdigen, de overgang van primair- naar voortgezet onderwijs en het voorkomen van pestgedrag.

Volwasseneneducatie

Met het aanbod aan volwasseneneducatie proberen wij de zelfredzaamheid van onze inwoners te vergroten. Dit doen we door zoveel mogelijk inwoners die de Nederlandse taal, rekenen en/of digitale vaardigheden niet of onvoldoende beheersen, de kans te bieden deze vaardigheden op te doen of te verbeteren. Wij zijn centrumgemeente voor de Wet Educatie Beroepsonderwijs. De samenwerking met de andere gemeenten in de arbeidsmarktregio Noord-Limburg is vormgegeven in een Regionaal Programma Volwassenen Educatie. In dit regionale beleidsplan hebben wij afspraken vastgelegd over (prioritaire) doelgroepen: (mogelijke) uitkeringsgerechtigden met een te laag taalniveau om te participeren op de arbeidsmarkt, jongeren met een te laag taalniveau waardoor zij geen startkwalificatie kunnen behalen en inwoners met een te laag taalniveau om te participeren in de maatschappij.

In juli 2021 treedt de nieuwe Wet inburgering in werking. Met de nieuwe wet wordt een groot aantal wijzigingen doorgevoerd zodat de inburgering van nieuwkomers kan worden verbeterd. In het nieuwe stelsel krijgen gemeenten de taak om dit te organiseren. De inschatting is dat de nieuwe wet van toepassing is op jaarlijks 80 nieuwe nieuwkomers, waarvan de helft een vluchtelingverleden heeft en de andere helft gezinsmigrant van buiten de EU is. Wij kiezen voor een integrale benadering waarin inburgering, de sociale basis en participatie onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
Voor het adequaat kunnen uitvoeren van de nieuwe wet, wordt in 2021 een aanbesteding gedaan. In deze aanbesteding wordt extra aandacht besteed aan de aspecten regievoeren, samenwerking en het realiseren van daadwerkelijke integratie en inburgering  (begrotingsvoorstel € 156.000 (2021) - € 382.000 (2024)).

Programmalijn Meedoen
Wij investeren de komende jaren bewust in de versterking en verbreding van de sociale basis. Enerzijds door beleidsvelden meer met elkaar te integreren, anderzijds door taken en middelen voor maatwerkvoorzieningen over te brengen naar de sociale basis (substitutie). Hiermee willen we zoveel mogelijk voorkomen dat een beroep moet worden gedaan op maatwerkvoorzieningen. Deze maatwerkvoorzieningen en de substitutie van maatwerkvoorzieningen komen nog uitgebreider aan de orde in de programmalijn Zelfredzaam.

Onder de sociale basis verstaan we het geheel van organisaties, diensten, voorzieningen en betrekkingen die het mogelijk maken dat mensen in redelijkheid samen kunnen leven in sociale verbanden (buurten, groepen, netwerken, gezinnen) en kunnen participeren in de samenleving. Essentieel voor de sociale basis is de aanwezigheid van informele netwerken, burgeractiviteiten en betekenisvolle relaties tussen inwoners onderling en tussen inwoners, professionals en overheid.

Concrete instrumenten die onder de sociale basis vallen zijn bijvoorbeeld algemeen maatschappelijk werk, open inloop en diverse vormen van ondersteuning en individuele begeleiding. We onderzoeken tevens hoe we preventie en bemoeizorg vanaf 2021 in de sociale basis kunnen integreren.

Gemeenschapsaccommodaties
Gemeenschapsaccommodaties zijn belangrijke voorzieningen omdat zij een bijdrage leveren aan het bereiken van maatschappelijke doelen in wijken en buurten. We gaan de accommodaties faciliteren bij het maken van plannen om zich voor te bereiden op een mogelijke ‘1,5 meter samenleving’. Daarnaast voltooien we het inmiddels ingezette evaluatieproces als opmaat naar gewijzigd beleid.

Werk en inkomensondersteuning
Om betaald werk voor zo veel mogelijk inwoners bereikbaar te maken, streven we met ons netwerk van sociale partners, UWV, SW-bedrijven en gemeenten in Noord-Limburg naar een inclusieve arbeidsmarkt: een arbeidsmarkt die plaats biedt aan jongeren en ouderen en inwoners met en zonder beperking. Om dit te bereiken, zetten we vormen van werk in die aansluiten bij de capaciteiten en competenties van inwoners.
Het WerkgeversServicePunt (WSP) heeft een belangrijke taak in het werven van deze ‘passende’ vacatures. Jaarlijks stelt het WSP een jaarplan op en vanaf 2021 is een uitvoeringsplan op grond van de Wet SUWI zelfs verplicht.

In 2019 hebben wij de businesscase Werkontwikkelingsplan vastgesteld als richtinggevende methodiek voor de integrale uitvoering van het participatiedomein (Participatiewet, Wsw, KanDoen en participatiebudget). In 2020 is gebleken dat de integrale werkwijze niet gerealiseerd kon worden. Ook hebben de in de GR WAA met Venlo samenwerkende partnergemeenten Beesel en Bergen niet ingestemd met de ontwikkeling van de WAA naar een bij de gemeente Venlo geïntegreerde  uitvoering van de Wsw en de Participatiewet. Nu wordt samen met de gemeenten Beesel en Bergen en de WAA geïnvesteerd in een proces dat naar verwachting meer op synergie dan op integratie zal zijn gericht. Dit betekent ook dat de reeds ingeboekte exploitatievoordelen niet in de volle omvang gerealiseerd kunnen worden. Dit is financieel vertaald in  het begrotingsvoorstel “niet realiseren opgave WOP” (€ 500.000 (21) - € 1.250.000,(24)).

KanDoen kan in 2021 gebruikmaken van een ESF-subsidie voor het ontwikkelen van een methodiek waarmee maximaal wordt ingezet op activering naar vermogen, en waar binnen de sociale omgeving van de deelnemers werk, zorg, welzijn, gezondheid en preventie op elkaar worden afgestemd.
Verder heeft KanDoen een Europese subsidie verworven, Pop Machina genaamd, waarmee doelstellingen op het gebied van participatie en duurzaamheid kunnen worden gerealiseerd.

Als gevolg van de coronacrisis is in 2020 de werkloosheid in Nederland toegenomen en  worden we in 2021 mogelijk geconfronteerd met een hoger dan verwachte instroom in de bijstand. Onze prognose van de groei van het bestand van uitkeringsgerechtigden is gebaseerd op de scenario’s van het CPB (economische impact van het coronavirus) en Berenschot (raming van het bijstandsvolume). Deze instroom  wordt naar verwachting deels door het rijk gecompenseerd, per saldo gaan we uit van een bedrag van € 800.000 voor het komend jaar. Op termijn gaan we ervan uit dat de uitgaven en rijksinkomsten op elkaar gaan aansluiten.
We gaan met alle mogelijke maatregelen proberen deze groei van de bijstand te voorkomen dan wel in duur zo kort mogelijk te houden.

Mede als gevolg van het regionale project Sturing & Inkoop, leggen we in 2021 de focus op de integraliteit van de toegang tot voorzieningen, om ook voor het thema Werk & Inkomen vanuit een integrale regie en een integraal plan te werken.

Cultuur als middel
Daar waar mogelijk wordt cultuur ingezet als middel om ontplooiing, meedoen en vitaliteit te stimuleren, bijvoorbeeld in het onderwijs. Er wordt bijvoorbeeld uitvoering geven aan het landelijk programma Cultuureducatie met Kwaliteit. Meedoen  en vitaliteit wordt gestimuleerd door beleid voor amateurverenigingen en door het koppelen van cultuur aan sport. Bijvoorbeeld door verenigingsondersteuners in te zetten voor cultuur en samen te werken met het naschools aanbod van basisscholen. Het Cultureel Platform Venlo heeft de keuze gemaakt om de inzet van het Cultuurfonds Venlo te concentreren op cultuurparticipatie en artistieke interventies in het sociale domein, met de focus op een aantal aandachtswijken.

Armoedebeleid en schuldhulpverlening
Het sluitstuk van het gemeentelijke vangnet is het armoedebeleid en de schuldhulpverlening. Onze  ondersteuning kunnen we indelen in vier fasen: preventie, vroegsignalering, curatie en nazorg. In 2020 hebben we ingezet op het inrichten van structurele preventie en vroegsignalering. In 2021 houden we daar nadrukkelijk aandacht voor. We verwachten dat in 2021 mogelijk meer inwoners een beroep doen op ondersteuning bij armoede en schulden.In 2021 starten we een onderzoek naar de mogelijkheid en wenselijkheid om een besteedbaar inkomen te hanteren in plaats van een percentage van het wettelijk sociaal minimum bij aanvragen op grond van het minimabeleid.

Versterken arbeidsmarktregio's
Tot slot gaan we de arbeidsmarktregio versterken, hiervoor ontvangen we ook middelen via de meicirculaire (€ 385.000 - € 399.000). Dit doen we door de regiefunctie van ons als centrumgemeente voor de samenwerking en de gezamenlijke publieke werkgeversdienstverlening in de arbeidsmarktregio’s duurzaam te ondersteunen en versterken.
Samen met de relevante partners in de arbeidsmarktregio waaronder het UWV, de andere gemeenten en de werknemers- en werkgeversorganisaties, wordt afgesproken hoe deze middelen worden ingezet. Om de regio’s meerjarig zekerheid te bieden over de te ontvangen bedragen liggen de bedragen in beginsel tot en met 2023 vast.

Programmalijn 4 Zelfredzaam
In deze programmalijn gaan wij in op de zelfredzaamheid van onze inwoners en de ondersteuning die inwoners soms nodig hebben om zelfredzaam te zijn en te kunnen blijven.

Zelfredzaamheid is het vermogen van inwoners om zichzelf te redden in het alledaagse leven, regie te voeren en verantwoordelijkheid te dragen eventueel met ondersteuning van anderen. In de Wmo gaat het daarbij bijvoorbeeld om het huis schoon houden, zichzelf goed verzorgen en mee kunnen doen in de samenleving. Voor jeugdigen geldt dat zij veilig op kunnen groeien en zich ontwikkelen binnen hun eigen gezin. Hierbij zijn tijdig signaleren en zoveel mogelijk proberen te voorkomen door de inzet van preventie cruciaal.  

Deze programmalijn omvat alle voorzieningen voor inwoners die kunnen worden ingezet als de noodzakelijke ondersteuning niet meer kan worden geboden door het netwerk, de buurt waarin de inwoner woont of de sociale basis. Dit kunnen ook inwoners zijn die niet direct zelf een ondersteuningsvraag hebben, maar waarover de omgeving zorgen heeft en ondersteuning nodig acht om (verder) afglijden te voorkomen.

De herijking van het beleidsplan sociaal domein gaat naar alle waarschijnlijkheid het meeste effect hebben op deze programmalijn. De transformatie alsook de ontwikkelingen en beleidsambities binnen de WMO en jeugd gaan landen in dit beleidsplan. In de loop van 2021 zal het beleid en ook de uitwerking hiervan aan u worden voorgelegd.

Toegang en sociale wijkteams
Voor de Wmo en deels voor de jeugdhulp zijn de sociale wijkteams de toegang naar maatwerkvoorzieningen. Hierbij denken en handelen ze op basis van de volgende uitgangspunten:

  • Het principe ‘1 Gezin 1 Plan 1 Regisseur’: één lid van het sociaal wijkteam heeft de regierol op het leefzorgplan;
  • Werken aan versterking van de draagkracht en vermindering van de draaglast;
  • Ondersteuning moet meteen passend zijn: zo snel en licht als kan, zo zwaar als nodig is.
  • Er is ook een wijkteam+ voor inwoners met complexe zorgvragen, voor zowel Wmo als jeugdhulp.

Naast de sociale wijkteams is er nog een andere toegang naar jeugdhulp, namelijk via rechtstreekse verwijzers. Dit kunnen (huis)artsen zijn, gecertificeerde instellingen, kinderartsen of de crisisdienst jeugd. De ambitie is om de verschillende  toegangen (en meldpunten) waar inwoners en professionals terecht kunnen met vragen over complexe ondersteuning, zoveel mogelijk te bundelen.
De ontwikkeling tot een integrale toegang. Wij doen dit gefaseerd door eerst de verbinding tussen de sociale wijkteams met ‘schuldhulpverlening’ te leggen en vervolgens de verbreding naar de Participatiewet te realiseren, onder andere door:

  • De samenwerking met de sociale basis;
  • De rol van een vast aanspreekpunt voor scholen en huisartsen in samenwerking met de sociale basis;
  • Het voeren van regie op alle leefzorgplannen.

Passende ondersteuning.
Voor alle vormen van ondersteuning hanteren wij de volgende uitgangspunten:

  • Voorzieningen worden zodanig ingezet dat onze inwoners zo min mogelijk last ervaren van overgang in wetgeving of financiering. Dit doen we bijvoorbeeld door zoveel mogelijk gebruik te maken van de al beschikbare informatie en contactpersonen;
  • We werken vanuit het principe van matched care . Dit betekent dat hulp of ondersteuning vanaf het begin zo passend mogelijk wordt ingezet. Zo licht als kan en zo zwaar als nodig is. Daarbij beperken we het aantal hulpverleners waar mogelijk en zorgen we dat als verschillende vormen van ondersteuning nodig zijn, deze gelijktijdig en zo veel als mogelijk met een integrale aanpak worden ingezet;
  • We geven de transformatie een impuls door in 2021 een substantieel deel van de lichtere vormen van maatwerk begeleiding individueel, in de sociale basis op te pakken. Maatwerkaanbieders, sociale basis en wijkteam werken daartoe nauw samen: kennisoverdracht, warme overdracht van cliënten en bij start van maatwerk direct optimale inzet vanuit sociale basis. Voor de inwoner dient daarmee ondersteuning laagdrempelig en snel toegankelijk in de wijk plaats te vinden. Daarom zetten we samen met de sociale basis en andere partijen in op collectieve vormen van participatie, activering en dagbesteding in de eigen omgeving van de inwoner.

Door transformatie van het beschermd wonen en de ambulantisering van de GGZ, wonen steeds meer mensen met een GGZ hulpvraag al dan niet met ondersteuning in de wijk. We investeren in de draagkracht van wijken en buurten door o.a. voorlichting, cursussen/trainingen en diverse projecten gericht op integratie en inclusie (denk aan buurtcirkels). We kijken daarbij aan de hand van de levensfase van een inwoner welke ondersteuning (tijdelijk) nodig en beschikbaar is.

Zelfstandig opgroeien, zo nodig met ondersteuning (jeugd)
In Venlo werken we aan het versterken van vitale gemeenschappen ondersteund door de sociale basis voor onze jeugdigen. Uitgangspunt is dat jeugdigen binnen deze vitale gemeenschappen veilig en zelfstandig kunnen opgroeien in hun eigen omgeving. Daarnaast werken we vindplaatsgericht, zowel vanuit de sociale wijkteams als de zorgaanbieders. In relatie tot de programmalijn ‘ontplooiing’ zorgt de verbinding met (passend) onderwijs en participatie ervoor dat jeugdigen zoveel als mogelijk een startkwalificatie behalen, uitstromen naar werk en indien dit niet mogelijk is, instromen in dagbesteding maar met perspectief op (beschut) werk.
Voor sommige jeugdigen is echter specialistische jeugdhulp nodig die niet in de eigen omgeving beschikbaar is, omdat er een grotere schaal nodig is om dit doelmatig te organiseren. Daarnaast kan het voor sommige jeugdigen nodig zijn dat zij buiten de eigen omgeving worden begeleid en behandeld. Deze vormen van jeugdhulp worden op regionaal of landelijk niveau georganiseerd.
Om te komen tot een duurzaam zorglandschap jeugd neemt de gemeente Venlo deel aan het regionale project Sturing en Inkoop, waarin we in de regio Noord-Limburg op basis van gezamenlijke ambities de komende jaren willen sturen op het zorglandschap. Dit leidt tot nieuwe contracten met aanbieders voor de (huidige) lokale maatwerkdiensten jeugd vanaf 2022. In 2021 zal veel aandacht uitgaan aan het doorlopen van de procedures voor de nieuwe contracten en de noodzakelijke voorbereidingen om dit goed uit kunnen voeren.
Wij verlengen de contracten voor de maatwerkdiensten jeugd met de huidige aanbieders voor  2021. In de sociale wijkteams wordt gestart met het aanscherpen van de regievoering, om op casusniveau beter te kunnen sturen op doelen die wij afspreken met jeugdigen en hun ouders. We hebben de ambitie om trends en ontwikkelingen nog beter inzichtelijk te maken, in de combinatie tussen met name het gecontracteerde aanbod, het niet-gecontracteerde aanbod, landelijke jeugdvoorzieningen en persoonsgebonden budgetten jeugd (datagestuurd werken).
In 2021 breiden we de pilot specialistisch ondersteuner jeugd bij huisartsenpraktijken verder uit.
Regionaal blijven we met andere jeugdhulpregio’s samenwerken. Vanaf 2021 hebben we voor de gesloten jeugdzorg (Jeugdzorgplus) nieuwe contracten, gebaseerd op de inhoudelijke ambitie om deze voorziening beter aan te laten sluiten bij de lokale situatie. We zetten expertise van die aanbieders nadrukkelijker in het sociaal wijkteam in, en na uitstroom zorgen we voor een goede terugkeer naar de thuissituatie. Voor de toegang tot crisishulp jeugd (huidige crisisdienst) en de crisishulpverlening hanteren we vanaf 2021 een nieuwe aanpak. Daarnaast geven wij uitvoering aan en monitoren we de afspraken die wij hebben gemaakt voor het verbeteren van de samenwerking met gecertificeerde instellingen voor jeugdbescherming en jeugdreclassering.

Financieel is de dalende lijn in gang gezet, echter de ambitieuze daling zoals deze vorig jaar is begroot gaan we nog net niet halen. Dit betekent dat we de komende jaren ten opzichte van de begroting van vorig jaar nog bedragen nodig hebben van € 295.000 (in 2021) tot € 125.000 (in 2024).

Het totaal benodigd bedrag voor integrale product jeugd is € 30,2 mio in 2021. In verband met de ingezette transformatie wordt een verdere daling van het benodigde budget verwacht vanaf 2022.

Soepele overgangen
Uiteindelijke groeien jeugdigen op naar zelfredzame volwassenen die een bijdrage leveren aan vitale gemeenschappen. Er zijn ook volwassen inwoners die ondersteuning nodig hebben. Zij kunnen hiervoor in veel gevallen dicht bij huis en zonder indicatie van de toegang, terecht bij informele ondersteuningsnetwerken of voorzieningen met inzet van vrijwilligers (bijvoorbeeld de informatiepunten in de wijk en de open inlopen) of het algemeen maatschappelijk werk. Als deze ondersteuning niet voldoende is, kan vanuit de Wmo maatwerkondersteuning worden ingezet.

WMO
De Wmo-maatwerkvoorzieningen zijn onder te verdelen in niet-fysieke voorzieningen (met name huishoudelijke ondersteuning, dagbesteding, individuele begeleiding en beschermd wonen) en fysieke voorzieningen (met name vervoer, hulpmiddelen, woningaanpassingen en trapliften). In 2021 nemen we voor de niet-fysieke Wmo-voorzieningen, net zoals bij jeugd,  deel aan het regionale programma Sturing en Inkoop om nieuwe contracten per 1 januari 2022 voor te bereiden.
Ook beschermd wonen en maatschappelijke opvang en de aanpak van huiselijk geweld vallen onder de Wmo. Omdat Venlo centrumgemeente is en deze taken regionaal georganiseerd zijn, worden deze hierna apart besproken onder Kwetsbare inwoners en Implementatie landelijke ontwikkelingen beschermd wonen en maatschappelijke opvang.

Voor een aantal WMO-voorzieningen zien we forse stijgingen in de kosten als gevolg van onontkoombare autonome ontwikkelingen. Dit betreft:

  • Budgettaire ontwikkelingen huishoudelijke hulp (-€ 3.003.000)

De combinatie van een bovengemiddelde tariefstijging, de invloed van de vergrijzing en de extra stijging van het aantal cliënten als gevolg van het abonnementstarief leiden tot meer dan gemiddelde kostenstijgingen voor huishoudelijke hulp in de komende jaren.

  • BGI/BGG (-€ 488.000)

Bij Begeleiding Individueel (BGI) en Dagbesteding (Begeleiding Groep) heeft de beweging van minder pgb’s geleid tot een stijging van het aantal ZIN-indicaties en daarmee ook tot een kostenstijging bij zorg in natura. In zijn algemeenheid is dit een hele mooie  ontwikkeling die we ook met de transformatie beogen. Van duurdere maatwerktrajecten naar goedkopere algemene voorzieningen.

  • Hulpmiddelen WMO (-€ 197.000)

Als gevolg van een toename van de aanvragen en een prijsstijging als gevolg van de lopende regionale Europese aanbesteding is een hoger bedrag noodzakelijk.

  • Eigen bijdragen individuele voorzieningen WMO (-€ 222.000)
  • Vanaf 2019 heeft het Rijk de inkomensafhankelijke eigen bijdrage afgeschaft en is een vaste maximale periodebijdrage van € 17,50 per 4 weken ingevoerd. Gevolgd in 2020 door een abonnementstarief van € 19 per maand, per huishouden voor Wmo-voorzieningen. Deze wijziging in het beleid heeft geleid tot een afname van de inkomsten uit de eigen bijdrage.
  • Tot slot zijn er ook nog twee autonome kostenstijgingen; voor Wmo Persoonlijke verzorging (€ 57.000) en Landelijke zorg WMO begeleiding (¤ 45.000).

Langer thuis wonen voor ouderen
Het grootste deel van onze inwoners die gebruikmaken van Wmo-maatwerkvoorzieningen zijn ouderen. In het kader van het Rijksprogramma Langer thuis wonen voor ouderen, wordt binnen het regionale project Sturing en Inkoop gezocht naar mogelijkheden om de samenwerking tussen de zorgverleners in de thuissituatie en de sociale basis te versterken, zodat de sociale contacten tussen de ouderen en de wijkbewoners zo lang mogelijk in stand blijven. Daarmee willen we de eenzaamheid onder ouderen terugdringen en zo veel mogelijk voorkomen dat hun sociale contacten beperkt worden tot professionele zorgverleners. Ook wordt gekeken naar mogelijkheden om de samenhang tussen de verschillende soorten zorg voor ouderen in de thuissituatie, en de samenwerking met andere partijen die zorg in de thuissituatie leveren (persoonlijke verzorging, wijkverpleging), te versterken zodat ouderen met minder verschillende hulpverleners te maken krijgen en de ondersteuning aan ouderen beter passend is.
Bij de actualisering van de woonvisie die op dit moment plaatsvindt, wordt ook de koppeling gemaakt met de zorgvraag en de woningbehoeften van ouderen nu en in de toekomst, zodat we beter voorbereid zijn om de juiste ondersteuning te kunnen bieden en ouderen zo lang mogelijk in de juiste woning thuis kunnen blijven wonen (woon-zorgvisie).

Kwetsbare inwoners
Het beleid in relatie tot onze kwetsbare inwoners is erop gericht dat zij zo veel als mogelijk aansluiting vinden bij reguliere voorzieningen en waar mogelijk meedoen (sociale inclusie). Vanuit deze optiek vinden we het belangrijk dat het gebruikmaken van beschermd wonen of het verblijf in de maatschappelijke opvang zo kort als mogelijk is. Zelfstandig wonen, al dan niet met begeleiding, is ook het perspectief voor de kwetsbare inwoner. Het beschikbaar zijn van passende huisvesting is hierbij een knelpunt. De verbinding met het programma Welvarend Venlo is daarom erg belangrijk (woonvisie). Om de beschikbare woonruimte zo goed mogelijk te gebruiken zijn en worden de volgende initiatieven genomen:

  • Over de uitstroom van beschermd wonen en de maatschappelijke opvang zijn en worden prestatieafspraken gemaakt met de woningcorporaties.
  • Het transferpunt dat in 2019 van start is gegaan voor het toewijzen van passende huisvesting aan inwoners die uitstromen uit beschermd wonen, zal ook worden ingezet voor mensen die uitstromen uit de maatschappelijke opvang. Hiermee krijgen meer kwetsbare inwoners passende woonruimte en begeleiding en dus de mogelijkheid om duurzaam uit te stromen.
  • De beschikbare capaciteit van de maatschappelijke opvang is een zorgpunt. Landelijk en dus ook in onze regio neemt de instroom fors toe. Ook zien we dat de problematiek van de mensen die instromen steeds zwaarder wordt. Hier ligt een relatie met de afbouw van de GGZ de afgelopen jaren. Daarnaast is er een groot tekort aan passende (goedkope) huurwoningen, waardoor de uitstroom stagneert. Dit in combinatie met een hogere instroom maakt dat de druk op de opvang groot is en dat er ook wachtlijsten (zijn) ontstaan.
  • Daarnaast hebben we extra aandacht voor (kwetsbare) jongeren (18-23 jaar) zodat ook zij een goede start kunnen maken. Dit kunnen jongeren zijn in beschermd wonen en/of jongeren die doorstromen uit de jeugdzorg. Hiervoor wordt een specifieke aanpak ontwikkeld.

Implementatie landelijke ontwikkelingen beschermd wonen en maatschappelijke opvang.
Binnen de Wmo worden de komende jaren een aantal wijzigingen doorgevoerd die voor Venlo als centrumgemeente veel impact hebben. Vanaf 2022 wordt beschermd wonen doorgedecentraliseerd naar de individuele gemeenten. Dit betekent dat alle gemeenten (gefaseerd) zelf de middelen gaan krijgen voor de uitvoering van beschermd wonen. Daarnaast zal een deel van de doelgroep vanaf 2021 uitstromen naar de Wet Langdurige Zorg waardoor de doelgroep kleiner wordt. Dit ziet u terug in het  begrotingsvoorstel Beschermd wonen. Hier ziet u een bedrag opgenomen van ruim 15 miljoen in 2021 en 8 miljoen vanaf 2022. Dit bedrag moet gesaldeerd worden met het programma algemene middelen waar de uitname WLZ en de verwachte uitname beschermd wonen vanaf 2022 zijn opgenomen. Let wel, deze bedragen worden het komend jaar meer duidelijk, zowel de rijksbijdrage als de verdeling over  regiogemeenten.

De gemeenten in Noord- en Midden-Limburg hebben met elkaar afgesproken de inkoop en uitvoering gezamenlijk voort te zetten. De voorbereidingen hiertoe zijn opgestart in het voorjaar van 2020. Vanaf 2026 worden ook de middelen voor de maatschappelijke opvang doorgedecentraliseerd. Binnen deze middelen vallen ook de regionale uitgaven voor de Openbare geestelijke gezondheidszorg ( bemoeizorg en preventie).

De middelen voor de aanpak van huiselijk geweld worden niet doorgedecentraliseerd. De gemeente Venlo blijft als centrumgemeente voor de regio Noord- en Midden-Limburg verantwoordelijk voor de regionale aanpak van huiselijk geweld en blijft de decentralisatie-uitkering vrouwenopvang hiervoor ontvangen. We werken in 2021 verder aan de ambities uit de regionale aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling.

Voorkomen van misbruik en fraude en toezicht op kwaliteit
Bij de decentralisaties van de Jeugdwet en de Wmo heeft de gemeente de opdracht gekregen  om te zorgen voor een goede kwaliteit van de uitvoering en voor de rechtmatigheid van hulp en ondersteuning.
Zowel het toezicht kwaliteit Wmo als het toezicht rechtmatigheid Wmo en Jeugdwet zijn in regionaal verband geregeld. Het toezicht kwaliteit is structureel geregeld, het toezicht rechtmatigheid vooralsnog tijdelijk. De regionale toezichthouders zijn in dienst van de gemeente Venlo.

Toezicht is het sluitstuk om kwalitatief goede en rechtmatige hulp en ondersteuning te borgen. Hiervoor is ook nodig dat “aan de voorkant” zaken goed geregeld zijn: regelgeving, heldere kwaliteitseisen aan aanbieders en het borgen van goed pgb-beheer door de pgb-vaardigheid van de pgb-houder of zijn vertegenwoordiger te toetsen. Aan al deze aspecten wordt voortdurend aandacht besteed.

Inmiddels ligt een wetsvoorstel voor bij de Tweede Kamer om de gegevensuitwisseling met andere gemeenten en zorgverzekeraars bij vermoedens van fraude te regelen, alsmede om de IKZ een wettelijke basis te verlenen. Wij zullen tijdig de nodige stappen zetten om aan de wettelijke vereisten te voldoen om als dat nodig is, van de mogelijkheden die deze wet gaat bieden gebruik te kunnen maken.

Deze pagina is gebouwd op 01/20/2021 16:03:29 met de export van 01/20/2021 15:35:57